Informatie

Het alleenrecht

In de Wet Samenwerkingscollege en unieke beroepsopleidingen (Staatsblad 2018 nr. 50 van 14 februari 2018) staat over het alleenrecht voor kleine, unieke opleidingen het volgende:

“Onze Minister kan bepalen dat de aanspraak op bekostiging en het recht op diplomering ten aanzien van een beroepsopleiding die dreigt te verdwijnen, voor een periode van 5 jaren slechts toekomen aan één instelling indien hij van oordeel is dat het een unieke, kleinschalige beroepsopleiding betreft die van belang blijft voor de arbeidsmarkt.”

Een instelling kan dus voor de duur van vijf jaar als enige het recht krijgen om een kleine, unieke opleiding te verzorgen. Daarnaast kan de Minister eventueel een hogere prijsfactor toekennen. Wanneer een instelling het alleenrecht verkrijgt, kan de instelling ervoor kiezen de beroepsopleiding aan te bieden op meerdere locaties, bijvoorbeeld om te zorgen voor voldoende instroom van studenten. Het alleenrecht vervalt automatisch na vijf jaar en kan eventueel voor eenzelfde periode verlengd worden door opnieuw een melding te doen.

Criteria voor toekennen alleenrecht

Als de laatste instelling via zelfregulering een kleine, unieke opleiding niet meer in stand kan houden, kan deze een signaal indienen om het tijdelijk alleenrecht te verkrijgen. De Beleidsregel macrodoelmatigheid beroepsonderwijs (artikelen 9 en 10) bevat criteria die in ieder geval van toepassing zijn om te beoordelen of het tijdelijk alleenrecht toegekend kan worden. Samengevat gaat het om de volgende aandachtspunten:

  • Staan er landelijk minder dan 50 deelnemers per leerjaar ingeschreven op een kwalificatie dan wel op een cluster samenhangende kwalificaties? (zie bc-code, gebaseerd op de koppeltabel van SBB).
  • Is er voldoende arbeidsmarktperspectief? Lees ook over de ‘zorgplicht arbeidsmarktperspectief.
  • Gaat het om een beroepsgroep met een redelijk constante, landelijke omvang van niet meer dan zo’n 2.500 beroepsbeoefenaren?
  • Verhoudt de jaarlijkse vervangingsvraag binnen de beroepsgroep zich tot het aantal gediplomeerden dat jaarlijks naar de arbeidsmarkt uitstroomt?
  • Overlappen de te leren kennis en vaardigheden binnen de bedreigde opleiding minder dan de helft met andere mbo-opleidingen en kwalificaties? Ofwel: is de opleiding inhoudelijk voldoende uniek?
  • Is het bedrijfsleven en/of de beroepsgroep structureel en duurzaam betrokken bij het in stand houden van de beroepsopleiding?
  • Zijn er andere (niet) bekostigde onderwijsvoorzieningen in de sector die al in de behoefte aan de betreffende opleiding voorzien?